- opereren
- {{opereren}}{{/term}}1 [te werk gaan, werken met] 〈te werk gaan〉 work; 〈werken met〉 use2 [medicijnen, geneeskunde] operate ⇒ 〈onovergankelijk werkwoord ook〉 perform surgery/an operation3 [leger] operate♦voorbeelden:2 iemand opereren • operate on someonehet kan niet geopereerd worden • it is inoperablezij is geopereerd aan de longen • she has had an operation on/of the lungsgeopereerd worden aan de blindedarm • have an operation for appendicitis
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.